maandag 21 december 2009

Aput (*)

Het is rustig…het lijkt alsof de hele wereld is stilgevallen, gebukt onder een wolkendek dat kleine watjes naar beneden blaast, zachtjes zodat er langzaam maar zeker ook benedendeks een gelijkvormig sneeuwtapijt wordt gevormd. Van zodra de eerste vlokjes opgemerkt worden, vullen de ramen zich met gezichten. Gezichten vol hoop en verwondering. Want wie weet komt er nog meer? Wat zei de weerman ook alweer? Blijft het liggen?

Je zoekt je warmste kleren bij elkaar om het allemaal in het echt te mogen aanschouwen. Ingesnoerd, en 3kg zwaarder, wandel je naar het dichts bijzijnde veld of bos waar de sneeuw het langst en het mooist blijft liggen. Je moet je niet voorbereiden op wat komen gaat want spontaan begin je eraan: met je schoenen glijden over het ijs, sneeuwballen gooien, het horen kraken onder je voeten bij elke stap. Uit nostalgie ga je nog verder dan dat. Je gaat op je rug liggen en maakt een engel door je armen zijwaarts op en neer te bewegen in de massa. Als je terug recht staat, kijk je naar de ondergaande zon die nog een laatste blik werpt op dit schouwspel. Je verkleumde handen en voeten verlangen naar een warm huis, warme chocolademelk en koekjes. Bij de verlichte kerstboom. Een eskimo kent wel honderd woorden voor sneeuw maar ik ken er maar één: adembenemend.



(*)Aput = sneeuw

dinsdag 24 november 2009

Wriemels

Ik zie die kleine mensenhandjes al wriemelend de wereld verkennen. De ontdekkingsreis is immers pas begonnen en er is nog zoveel te betasten, benoemen en te besnuffelen. Soms denk ik dat je het leed van de wereld al kan voelen want dan verschijnt er een diepe frons op je voorhoofd en beweeg je die kleine mond van je alsof je net iets vies hebt gegeten. Maar dat duurt nooit lang, je gezichtje is immers constant in beweging en je ziet er zo zorgeloos uit. We staan er allemaal met verbazing en tederheid naar te kijken.

Een klein mensenwezentje dat nog niets zelfstandig kan, nog niet eens kan praten, wekt bij iedereen ontzag en verwondering op. Als we in je buurt zijn kan je de nostalgie uit de lucht plukken en zie je overal glimlachende, vertederde gezichten. Dan is het ogenblik aangebroken om stoffige, oude fotoalbums boven te halen, verrassende verhalen te horen en met veel belangstelling generatie op generatie herinneringen te delen met elkaar.

Ik voel mijn hartslag dalen als ik hem in mijn armen neem. Alsof mijn lichaam vanzelf, zonder veel moeite, de pauzeknop induwt. Een biologisch automatisme dat me even kleiner doet lijken dan de rest. Ik vergeet onmiddellijk de ruimte rondom me, word er stil van en neem de vreugde die dit rozige, levenslustige wezentje uitstraalt graag mee naar huis.

vrijdag 23 oktober 2009

Afscheid

Vandaag is weer zo’n dag dat de leuze ‘Carpe diem’ me in het gezicht slaat. Pats! Daar ga ik tegen de grond. Figuurlijk gesproken dan. Want er is weer een jong leven weggerukt. Ligt het aan mijn generatie die verdoemd is door het jarenlange gebruik van pesticiden? Heeft het kind nu gewoon een naam gekregen waar we vroeger enkel konden gissen wat de oorzaak kon zijn? Ken ik teveel mensen? Is het zo dat we beter op de hoogte worden gehouden van zulke dingen omwille van de talrijke netwerksites zoals facebook en konsoorten? Is dit de normale levensloop voor een prille dertiger? Zal ik hier steeds meer en meer mee geconfronteerd worden? Of behoor ik tot die generatie waarin we steeds vroeger afscheid moeten nemen van elkaar, waar het minder evident is dat we oud worden, heel oud?

Ik maak soms grapjes met mijn vriendinnen dat we later samen dat pannekoekske met bruine suiker verorberen in een broeihete brasserie, dat we op zondag bij elkaar op de koffie komen met ons breinaalden in de aanslag en als we uiteindelijk samen in het rusthuis belanden zullen we waarschijnlijk de verpleegsters de kast opjagen met onze rolstoelrace…lachen, gieren, brullen. Maar ik krijg steeds meer het gevoel dat ons dat niet gaat lukken. Dat we niet te ver in de toekomst durven of mogen kijken. Of is het allemaal puur toeval?

Carpe diem dus… ik probeer het. Heel krampachtig. Als het dan eens mijn dag niet is en mijn relativeringsvermogen me opnieuw in de steek laat, vind ik dat erg van mezelf. Een engelenstemmetje fluistert in mijn oor dat het allemaal veel erger kan en dat ik moet genieten. Het valt allemaal toch mee? ‘Ja’, knik ik dan en ik zucht eens diep. Ik weet het wel. Het merendeel van de tijd lukt dat ook. Er zijn echter van die dagen dat het eens deugd doet om jezelf te benevelen met wat zelfmedelijden en een snuifje woede. Het is dan smachtend wachten op het verlossende dessert.

Stel geen dingen uit, volg je dromen, doe wat je graag wil doen,… De boodschappen flitsen door mijn hoofd en dreigen het systeem plat te leggen, net als een computervirus. Als mijn firewall het begeeft, laat ook mijn positivisme het wel eens afweten. Meestal gaat dit gepaard met tekenen van routineus gedrag dat zich als een evenwijdig lopende straat naast faalangst beweegt. Ik ben dan tot niets meer in staat. En dan…pats… slecht nieuws. Niet eens van iemand die heel dicht bij me stond. Toch raakt het me meer dan me lief is en sta ik weer even stil bij alles. Wordt de pauzeknop ingedrukt, een glas wijn uitgeschonken,… en we ademen, diep in en uit.

Het lijkt alsof er ergens iemand ons af en toe een stroomstootje geeft telkens we dreigen te vervallen in vanzelfsprekendheden. Ik weet het nu wel hoor. Geen stroomstoten meer nodig… gewoon iedereen gelukkig en gezond. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

Zo werkt het blijkbaar niet. Daarom weet ik nu al dat er hoogst waarschijnlijk nog momenten gaan zijn wanneer ik me drukker ga maken dan anders, dat dit alles me ongelooflijk angstig maakt, dat het even teveel is,… Eigenlijk is dat toch ook maar menselijk? Door het leven gaan met een opgespoten glimlach is ook maar niets. Maar we kunnen wel proberen om er het beste van te maken. In alles wat we doen. Ons niet te snel ergeren of zorgen maken, genieten van het kleinste tot het grootste wat zich ontpopt op je weg, anderen respecteren, vriendschappen verzorgen, tijd maken voor elkaar. Voor ik begin te klinken als een melodramatische powerpoint, nog even een laatste paar woorden…

Geniet, maar niet met mate.

Krachtige woorden die perfect het leven beschrijven van een straffe madam die het niet verdiende om zo hard te moeten vechten.

maandag 28 september 2009

verdrietje

Heb jij dat ook soms? Dat je heel hard moet lachen om iets en dat je, midden in die schaterlach, je mondhoeken naar beneden voelt trekken zodat je bijna moet huilen. En niet gewoon huilen, neen, snikken, naar adem snakkend. Alsof er ergens diep in je lichaam een klein verdrietje naar boven is gesukkeld en een uitweg heeft gevonden. Je weet absoluut niet waar dat verdrietje vandaan komt, laat staan hoe lang het daar al zat. Misschien zijn het wel meerdere verdrietjes. Maar nu, ineens, is het daar en er is geen weg terug. Dan moet ik opletten, het kropje in mijn keel tijdig laten omkeren, om niet in een onophoudelijke huilbui verzeild te geraken. Ik vraag me af hoe dat komt.

zondag 21 juni 2009

Dansende zeugjes

Ik implementeer dansende zeugjes in mijn leven. Ze zitten in mijn linkerooghoek verankerd, klaar om ontketend te worden wanneer nodig. Dan ritselen de kettingen, worden ze losgeschud en trippel trappelen ze, elk om beurt, om het ondraaglijke lichter te maken.

Want als de zon haar kracht verliest en de wolken schaamteloos grijze vlekken vertonen, het lef hebben om steeds donkerder en zwaarder voorbij te schuiven, dan is het tijd voor het spektakel van de glanzend roze, dansende zeugjes. Dan tover ik ze tevoorschijn met één knipoog. Maar het duurt lang vooraleer ik het punt bereik dat ik ze op me loslaat, dat ik de verlossende blik gebruik die me uit mijn reddeloosheid haalt.

Zoals nu. Ik kijk in mijn volle koffietas en het lijkt alsof er een zwarte, op een olievlek gelijkende, smurrie bovenaan drijft. Dat dunne, zwarte laagje laat maar weinig aan de verbeelding over. Mijn spiegelbeeld wordt onmiddellijk teruggekaatst, samen met de grauwheid en de eenzaamheid die het etablissement uitstraalt waar ik me nu bevind. Ik moet eerlijk toegeven dat ik zelf niets bijdraag aan het misselijkmakende decor. Zwarte broek, grijze pull met rolkraag. Geen juwelen, geen make-up. Een mens kleedt zich immers zoals hij/zij zich voelt.
Ik heb het gevoel dat alle troostelozen zich hier groeperen, alsof het een afgesproken regel is. Toch laten ze je met rust. Elkeen is alleen met zichzelf en de drank die voor hem of haar staat, meestal onaangeroerd. Dat drankje is enkel en alleen maar een houvast, een reden om daar te mogen zitten. Weg van de vertrouwde omgeving waar je gedomicilieerd bent en waar verder toch niemand op je wacht.

Ik zucht. Afgelopen week was er weer eentje voor in de dagboekkronieken. Dat doet me eraan denken dat ik het dan best ook eens allemaal neerschrijf. Naar het schijnt zou dat therapeutisch werken.

Net voor ik mezelf volledig onderdompel in de “poel van het grote zelfmedelijden”, hoor ik, heel zachtjes in de verte, het muziekje dat de mars van de dansende zeugjes aankondigt. Terwijl de muziek aanzwelt, dichterbij komt en de beelden van die rozige, grappige, zelf in het leven geroepen wezentjes steeds scherper worden op mijn netvlies, begint zich stilletjes aan een krullende glimlach te ontwikkelen. Eens het zover is, weet ik dat er geen stap meer terug kan gezet worden. Het duurt dan niet lang meer vooraleer ik al lachend het café buitenwandel en volop genietend door de straten loop, regen of geen regen, zon of geen zon. Dan besef ik weer dat ik moet relativeren en dat er een morgen een nieuwe dag is. Dan herinner ik me weer een stukje tekst uit de brief die Rilke ooit schreef:

“Be patient toward all that is unsolved in your heart and try to love the questions themselves like locked rooms and like books that are written in a very foreign tongue. Do not now seek the answers, which cannot be given you because you would not be able to live them. And the point is, to live everything. Live the questions now. Perhaps you will find them gradually, without noticing it, and live along some distant day into the answer. “Rainer Maria Rilke, Letters to a Young Poet

maandag 1 juni 2009

Gelukscarrousel

Dit berichtje is voor alle ‘virtuele’ vrienden op facebook. Want ook ik heb me laten verleiden door deze nieuwe wereld en heb deze week een account aangemaakt. Het was, zoals meestal, een impulsieve beslissing. Eentje waarvan ik enkele uren daarna al dacht dat ik het beter niet had gedaan. De nacht die volgde op het aanmaken van deze account was doordrongen van paniekaanvallen: ” Het is te snel, het is allemaal nog niet goed genoeg!”

Anderzijds zal het nooit goed genoeg zijn. Tot die conclusie ben ik nu gekomen en ik hoop dat ik deze visie voorop kan blijven stellen en de moed mag blijven vinden om door te gaan. Het is als het ware een missie die ik mezelf opleg. Want hoe het ook zij, het schrijven kan ik niet loslaten. Het kruipt door mijn aders, brengt me uit evenwicht en weer in balans, is de rode draad in mijn leven.

Ik, die buiten een enkeling, nog nooit aan iemand iets heeft laten lezen, stelt zich nu open als een kwetsbare bloem voor mensen die ze nog nooit heeft gezien of ontmoet. En eerlijk gezegd voelt dat een beetje raar, onvertrouwd zelfs. Anderzijds heb ik ondervonden dat er in deze virtuele wereld heel wat leuke, interessante mensen zijn die de moeite waard zijn om beter te leren kennen. Ik leer van hen en ze prikkelen al mijn zintuigen zodat mijn creativiteit zich verder kan ontwikkelen.

Daarom wil ik hen bedanken. Want in deze vluchtige, haastige maatschappij is doorklikken naar een onbeduidende blog niet evident. Het kost tijd, moeite.
Waar in de echte wereld vaak de meest onheilspellende berichten onze harten bereiken en het lijkt alsof alles door verzuring wordt aangetast, ben ik diep ontroerd door de openheid en vriendelijkheid die ik hier vind. Het is alsof ik, samen met hen, op de gelukscarrousel zit en er elke dag iemand bijkomt die alle passagiers laat delen in de vreugde, kennis en bagage die hij/zij met zich meedraagt. Ze brengen allemaal kleine zakjes geluksstof mee die door het draaien van het rad neerdwarrelen over iedereen.

Ik apprecieer dit enorm en hoop dat ik jullie niet teveel teleurstel. Deze bloem moet nog een beetje groeien, heeft water en veel zonlicht nodig. Misschien kunnen jullie me daarbij helpen.

Liefs Lily

PS: Heel veel dank gaat uit naar ‘Atalante Alwaysruns’ die me al een aantal interessante ‘friend suggestions’(om het in facebooktermen uit te drukken) heeft toegestuurd of anderen mijn naam heeft doorgegeven. Ik vind het ongelooflijk wat ze doet.

“And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt. “
Sylvia Plath

vrijdag 29 mei 2009

Horoscoop

Eén ding moet je weten. Ik hecht normaal geen belang aan horoscopen. Ik vind het gewoon grappig om het af en toe te lezen en toespelingen te maken op het lot dat me voor die week vooropgesteld is. Maar vandaag lijkt het stukje tekst dat mijn aandacht trekt, verdacht veel op een verdomd juiste voorspelling.

Ik zou vandaag heel emotioneel zijn waardoor het contact met mijn medemensen minder soepel verloopt. Dit terwijl ik van mezelf vind dat ik nogal sociaal aangelegd ben en dit toch één van mijn betere kwaliteiten zou moeten zijn. Behalve vandaag dus. Met andere woorden, ik zou beter mijn mond houden.

Ik heb inderdaad al de ganse dag het gevoel dat alles zo stroef verloopt. Ik geraak niet uit mijn woorden, laat dingen vallen, moet zelfs toegeven dat ik vandaag ook niet bijster verdraagzaam ben. Het stralend mooie weer is altijd een motivatie om af te spreken met vrienden of te BBQ’en maar vandaag lukt het me niet. Ik heb zelfs de neiging om mezelf terug te trekken en even van deze wereld te verdwijnen.
Terwijl de overgrote meerderheid op een terrasje zit te genieten van de zon, vallen mijn ogen dicht van vermoeidheid maar mijn koppig karakter weigert toe te geven aan de genadeloze slaap die zich van mijn lichaam meester maakt. Om me uit de dip te halen waar ik blijkbaar in zit, probeer ik vrienden op te bellen maar ik kan niemand bereiken. Hoe zieliger kan het nog worden?

Het zal wel één of andere speling van het lot zijn waardoor ik even moet stil staan bij mezelf, nadenken en tot rust komen, waarschijnlijk ook wat slaap inhalen. Er zal dus niets anders op zitten. Voor diegenen die dit als eerste tekst lezen op mijn blog, bied ik nu al mijn grootste excuses aan. Het is een niet zo’n goede dag (je ziet, ik probeer nog steeds positief te blijven)

Ik hef het glas wijn en hoop op beter uren of een nieuwe dag. Het noodrantsoen (bestaande uit aardbeien en chocolade) staat al klaar mocht wijn alleen niet genoeg zijn. I’ll be allright! Of heeft die horoscoop nu gezorgd voor een self-fulfilling prophecy?

Liefs Lily

zondag 24 mei 2009

Vulkaan

Je wacht, vol verlangen, op het lang verwachte moment. Het moment waarop je hart sneller klopt dan normaal zodat je bloed aan topsnelheid door je aders wordt voortgestuwd. Je hebt dit nog al eens gevoeld, twee weken geleden. Het was alsof je lichaam een feestje gaf en je kon niet anders dan kleine slaakjes van geluk gillen. Het viel op dat andere ledematen oncontroleerbare handelingen begonnen uit te voeren, alsof ze de opgebouwde spanning in één ruk tot uitbarsting liet komen. En alhoewel dit klinkt alsof het lichaam een heuse uitputtingsslag moest leveren, is dit het mooiste gevoel dat je kent.

Als volwassenen deze fysieke kenmerken in het openbaar uiten, ziet het er, naar het schijnt, een beetje dwaas uit. Afgaande op de blikken die je op dat moment toegeworpen kreeg, kan je dit inderdaad beamen. Maar je kan er niets aan doen. Het is sterker dan jezelf.

En nu zit je daar weer. Deze keer gelukkig alleen. Niemand die zijn voorhoofd in een bedenkelijke frons plooit. Alleen jij… en de anderen… die het niets kan schelen. Die niet eens weten dat je er bent, stilletjes weggedoken om alles beter te kunnen zien. Maar je bent er wel. En je hebt je zo goed gepositioneerd dat je een volledig overzicht hebt. Je bent er klaar voor. De laatste twee keer dat je hier zo zat, gebeurde er niets maar dit zou wel eens je geluksdag kunnen zijn want je hebt al enkele glimpen mogen opvangen van de anderen.

En je wacht…en wacht…en wacht… tot je flitsen van kleine schaduwen ziet. Ze zijn even snel weg als ze gekomen zijn maar je weet dat dit de verkenningsfase is van de anderen. Ze komen, je voelt het. Meer schaduwen duiken op en vluchten weer weg. Er is er eentje die het aandurft even stil te blijven staan om vervolgens zachtjes dichterbij te trippelen. Ik houd mijn adem in. ‘Komaan, toe…’, fluister ik nauwelijks hoorbaar.

Je voelt dat het moment nadert. Je hart begint al sneller te slaan en de spanning is niet meer te houden. Daar is het weer! Je begint oncontroleerbaar in je handen te klappen en probeert je geluksgilletjes te onderdrukken om de anderen niet weg te jagen. Kleine traanwolkjes verschijnen in je ogen. Na al die maanden hebben de koolmeesjes eindelijk de weg gevonden naar jouw stadskoertje met vogelhuisje en voedsel in overvloed om een gans jaar door te komen. Je hebt je eigen paradijsje gecreëerd waar twee weken geleden de eerste vogeltjes hun weg naar hebben gevonden. Je dacht dat ze het misschien niet mooi genoeg gingen vinden of dat het voedsel niet lekker smaakte maar het was gewoon een kwestie van tijd. Het duurt niet lang vooraleer je een hele familie luid kwetterend af en aan ziet vliegen. Je zucht eens diep en geniet van zoveel schoonheid op deze dag.

Liefs Lily

zaterdag 23 mei 2009

María Amelia López

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/ookdatnog/090523_blogger_overleden

Op 95-jarige leeftijd kreeg de Spaanse María Amelia López wel een heel opmerkelijk cadeau van haar kleinzoon, namelijk een blog op het internet. Terwijl velen van ons uit schaamte of het idee dat we niet goed genoeg zijn, er niet aan durven beginnen, schoof deze hippe dame alle excuses of angsten van de baan en begon ze gewoon te vertellen over verleden, heden en toekomst, politiek, sociale en persoonlijke onderwerpen. Weliswaar vaak met hulp van haar kleinzoon als het wat moeilijker ging want ze sukkelde soms met haar gezondheid. Het duurde niet lang vooraleer deze blog gevolgd werd door duizenden lezers, waaronder zelfs de Spaanse premier Zapatero. Journalisten uit binnen- en buitenland, of het nu radio, tv of geschreven pers was, hebben haar geïnterviewd en ze werd uitgenodigd op tal van feestjes en recepties waar wij alleen maar van kunnen dromen.

880 dagen lang, tot 20 mei, kon de wereld meegenieten. Vandaag is het de familie die het laatste woord typt want María is overleden. De blog was haar communicatiekanaal met de wereld en heeft haar hele leven veranderd, op een uitzonderlijk positieve manier. Ik kan het me best inbeelden en vind het schitterend wat ze gepresteerd heeft zonder er ooit iets voor terug te verwachten. Ze deed gewoon haar ding, was haar pure zelf en greep de kansen die ze aangereikt kreeg.

Ik zou dan ook mijn schrijfsels willen eindigen met een citaat van een andere Spaanse schone, Penelope Cruz. :“ You cannot live your life looking at yourself from someone else`s point of view"

Het wordt tijd om geen rekening te houden met wat anderen van je denken, of je leven te leiden door naar jezelf te kijken via andermans ogen. Zullen we dat afspreken?

Liefs Lily

vrijdag 22 mei 2009

Parels

Soms zijn er woorden, zinnen, paragrafen die je doen nadenken. Die je leest en opnieuw leest omdat het zo mooi gezegd is. Je wil weten of je het geheel goed begrepen hebt en je wil de betekenis van deze woorden tot diep in je binnenste laten doordringen. Het omvat datgene waar je zelf al wel eens over hebt nagedacht maar niet goed weet uit te drukken. Of het geeft je net die interpretatie waar je misschien al lang naar hebt gezocht. Onderstaande pareltjes wil ik jullie dan ook niet onthouden.



"Be patient toward all that is unsolved in your heart and try to love the questions themselves like locked rooms and like books that are written in a very foreign tongue. Do not now seek the answers, which cannot be given you because you would not be able to live them. And the point is, to live everything. Live the questions now. Perhaps you will find them gradually, without noticing it, and live along some distant day into the answer."

Uit: Rainer Maria Rilke, Letters to a Young Poet, 1929

"De verhalen die de anderen over je vertellen en de verhalen die je over jezelf vertelt: welke komen in de buurt van de waarheid? Zijn dat vanzelfsprekend je eigen verhalen? Is iemand voor zichzelf een autoriteit? Maar dat is niet de werkelijke vraag die me bezighoudt. De werkelijke vraag luidt: is er bij dergelijke verhalen wel een verschil tussen waar en onwaar? Bij verhalen over het uiterlijk wel. Maar als we ons opmaken iemands innerlijk te begrijpen? Is dat een reis waar ooit een einde aan komt? Is de ziel een domein van feitelijkheden? Of zijn de vermeende feitelijkheden niet meer dan de bedrieglijke schaduwen van onze verhalen?"

Uit: Mercier (Pascal) 'Nachttrein naar Lissabon', 2006

zondag 1 maart 2009

Lentekriebels

Je wordt wakker en je bent benieuwd of de weerman het bij het rechte eind heeft. Gisteren was een mooie, eerste lentedag. Maar vandaag zou het nog net dat tikkeltje warmer moeten zijn. Je kijkt naar buiten en het ziet er goed uit. De hemelsblauwe lucht komt de slaapkamer binnen en het zonlicht geeft een warme gloed die zelfs door de dubbele beglazing van het slaapkamerraam te voelen is. Het geeft meteen effect. Ergens in je lichaam worden boodschappen verstuurd dat de lente in aantocht is. De onafgebroken, donkere periode begint aan het verval en daar ben je blij om. Die eenvoudige gedachte brengt een niet te stuiten energiestroom op gang waar je zo weinig mogelijk vragen bij stelt omdat het zo’n zalig gevoel is.

Het is tijd voor de ochtendwandeling, een warme zon schittert op je huid en je hebt het warm, nét warm genoeg. Plots manifesteert het zich, die glimlach, die spontaan je lippen omhoog doen krullen. Op dat moment heb je zin om je ogen te sluiten en even weg te zijn van de wereld. Gewoon met de ogen gesloten verder wandelen en genieten,… puur genieten van het moment. Even verderop staat een koppel ruzie te maken en een scooter die vlak naast je raast lijkt alles te verstoren maar om de één of andere reden doet het je niets vandaag. Niemand kan die gelukzaligheid doorbreken. Je voelt het in je benen, de manier waarop de energie door je aders stroomt. Het is weer zo’n dag dat je je onoverwinnelijk voelt en het lijkt alsof de anderen het ook opmerken. Je weet dat je straalt en je wil de rest van de wereld laten delen in de vrolijkheid die jou bedwelmt. Alle spieren ontspannen zich en een lichte euforie dringt je lichaam binnen. Dan besef je dat het lang geleden is dat je je nog zo ontspannen en ‘licht’ gevoeld hebt.

Ja, het is zover… Het is lente… En je verwelkomt ze met open armen.

vrijdag 6 februari 2009

Een echte vent danst niet

Een echte vent danst niet. Dat waren zijn woorden. Daarna zag ik de schittering in zijn ogen en die betoverende glimlach. Als een echte gentleman nam hij dan mijn hand en loodste me de dansvloer op. Die eer kreeg ik wel alleen bij de zachtere nummers. Want een echte vent danst niet… op alles wat ook maar sneller gaat dan een slow. De echte reden was dat hij alleen slows kon dansen, wat ik natuurlijk niet erg kon vinden. Die tijd was heerlijk, lekker dicht tegen elkaar aan. Ik herinner me die eerste keer nog goed. We waren nog niet samen en hadden afgesproken in een nieuw Siciliaans restaurant in de stad.

Maar laat ik je eerst vertellen hoe ik hem ontmoet heb. Hij was de broer van een collega die me wel meer dan bekoorde tijdens haar verjaardagsfeestje. Zoals gewoonlijk werd het gezellig en raakte ik aan de praat met een zekere Simon. Bleek dus haar broer te zijn. Hij zei dat hij architect was en had een ongelooflijk culturele bagage. Ik hing aan zijn lippen, want naast die intellectuele achtergrond bleek hij ook nog eens ongelooflijk knap te zijn ook. Laat ons zeggen dat het een boeiende avond werd en gelukkig bleek ik ook een beetje in de smaak te vallen, toch tenminste de moeite waard om mijn telefoonnummer te vragen. Tot mijn grootste verrassing bestonden er ook effectief mannen die belden als ze zeiden dat ze gingen bellen. En dat deed Simon. Diezelfde avond nog rinkelde de telefoon en zaten drie uur aan de telefoon gekluisterd. We spraken af dat we elkaar drie dagen later zouden ontmoeten.

Die bewuste avond was het ongelooflijk koud. Af en toe werd ik opgeschrikt door een dwarrelend sneeuwvlokje dat op de één of andere manier op mijn voorhoofd of neus terechtkwam. Ik was verschrikkelijk nerveus, was al 5x van outfit veranderd en kreeg mijn nagels maar niet gelakt. Uiteindelijk was ik er dan toch in geslaagd om maar een kwartier later dan gepland mijn huis uit te stappen. Ik had besloten om de bus te nemen, leek me veiliger dan met de fiets, lees minder kans op vlekken, valpartijen, geschaafde knieën,… en dus ook minder kans om me op de één of andere manier belachelijk te maken. Eindelijk zag ik het uithangbord van het restaurant voor me. Ik voelde de spanning door mijn lichaam razen toen ik de deur opende. Daar zat hij, nog mooier dan anders. Ik probeerde me zelfzeker voor te doen en stapte recht op hem af.

Het werd de avond van mijn leven. Soms weet je gewoon dat het goed zit. Nog nooit had iemand me zo diep kunnen raken en ik was tot over mijn oren verliefd. Na het etentje waren we nog gaan stappen en vroeg ik of hij zin had om te dansen. ‘Een echt vent danst niet’, was zijn antwoord, weliswaar met een kleine grijns op zijn gezicht.
‘Ok’, dacht ik. Niet iedereen is perfect.

Dan werd er een traag nummer gespeeld en tot mijn verbazing nam hij mijn hand en trok me dicht tegen zich aan. We dansten samen, ik vergat alles en iedereen om me heen en beleefde de rest van de avond als een roes. Sindsdien waren we onafscheidelijk.

En net zoals ik me die eerste dans nog perfect herinner, zo herinner ik me ook de laatste keer. Dat was gisteren. Ook nu weer was ik zenuwachtig en nam ik de bus naar hem om geen ongelukken te veroorzaken. Bij aankomst stapte ik heel voorzichtig de glazen deur binnen, nam de lift en schuifelde voetje voor voetje de lange gang door. Het leek een eeuwigheid voor ik bij hem was. Mannen liepen me voorbij, kinderen botsten soms tegen me op in al hun hevigheid, andere vrouwen bekeken me alsof ze zich schaamden voor mij. Ik voelde me eenzaam en sleepte mezelf steeds verder en verder.

Eindelijk zag ik de deur die me naar mijn geliefde zou brengen. Mijn geliefde die mij niet meer herkende. Maar telkens als hij mijn stem hoorde, dacht ik dat ik weer die pretlichtjes in zijn ogen zag. Sinds een paar dagen kon hij immers niets verstaanbaars meer uitbrengen. Om de stilte niet al te ondraaglijk te maken, stak ik zijn lievelingscassette in de cassettespeler. De eerste noten van onze eerste slow vulden zachtjes de rest van de kamer. Dan opeens hoorde ik hem duidelijk zeggen: ‘Meisje, een echte vent danst niet, maar mag ik van jou deze dans?’ Ik geloofde het eerst niet, hij sprak ineens zo duidelijk! En even dacht ik dat hij weer de oude was. Hij stak zijn arm uit en ik nam zijn hand vast. Het was alsof we ons even in het verleden waanden. Ik voelde hoe hij vocht om zich uit het bed te hijsen maar zijn hand voelde ineens slap aan en ik voelde de levenskracht eruit sijpelen. Dit was het, de verpleegster legde een hand op mijn schouder en ik moest afscheid nemen. Hoe neem je afscheid van iemand die 45 jaar lang je soulmate, je geliefde, je alles was? Ik kon het niet. Ik wilde bij hem blijven en hem eeuwig in mijn armen sluiten. Uren later zat ik nog altijd aan zijn bed, zijn hand vast te houden. En ook al wist ik dat het nooit meer zou zijn, ik wilde die laatste dans met hem. De professor kwam langs en zei dat ik nu maar beter kon gaan en wat rusten. Ik wilde niet weg! Ik wilde het uitschreeuwen maar kon niets uitbrengen. Het was alsof ik volledig verlamd was maar besefte ook dat ik hier niet voor eeuwig kon blijven zitten. Ik omhelsde en kuste hem, beloofde dat die laatste dans niet lang meer zou duren. Ik nam afscheid…

Ik heb weer de nacht alleen doorgebracht maar deze keer was het anders. Simon komt nooit meer terug en dat besef breekt me. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en zie een verwaaide, rimpelige 70-jarige vrouw. Mijn lange, grijze haar is nog steeds ongekamd en de groeven in mijn gezicht vertonen sporen van droefheid. Waar voorheen mijn rimpels een stempel waren van mijn gelukkig bestaan, zie ik nu dat mijn gemis en droefheid ook hun afdrukken nalaten.

Vanaf nu zal de rest van mijn leven gehuld zijn in een grijze waas. Want er is niemand die mij kan troosten, die mijn tranen kan terugdringen en een glimlach op mijn gezicht toveren. Dat kon alleen hij, mijn Simon. Een echte vent danst niet… ik zal het onthouden.

De vijfde man

Ik frunnik een beetje aan de bladen van mijn agenda en ga volledig op in mijn gedachten. Het is zelfs zo erg dat ik de patiënt die voor me zit nauwelijks opmerk. Gelukkig heb ik een werkmethode ontwikkeld waardoor ik, ondertussen zelfs onbewust, op regelmatige basis ‘ja’ knik en ‘hm’ mompel. De hand waar ik mee schrijf is er zelfs op getraind dat ze af en toe, schijnbaar onbewust en met evenredige tussenpozen, krabbels zet op het papier dat voor me ligt. Mijn handschrift is toch zo onleesbaar dat iedereen denkt dat het ook effectief woorden zijn die ik opschrijf, terwijl ik na elke sessie verwonderd opkijk welke kronkels ik nu weer tevoorschijn heb getoverd. Ik kan me dan ook niet meer herinneren wat er allemaal gezegd is, het lijkt op een black-out. Een uur dat verdwijnt in de tikkende mallemolen des levens.

Het is waar. Het enthousiasme dat in het begin van mijn carrière zo oneindig leek, begint, net zoals de stroming van de zee, in vlagen op te komen om dan weer achteruit te stromen, zoals eb en vloed. Ik ben altijd al een kind van de zee geweest. Op driejarige leeftijd was de fascinatie zo groot dat ik die woeste watermassa, telkens we ernaartoe reden, wilde omarmen en me erin laten dompelen. Dit tot groot ongenoegen van mijn ouders die me geen enkele seconde uit het oog mochten verliezen en de woedeaanvallen erbij moesten nemen, telkens ze me weer naar het strand sleepten. Ook tijdens mijn puberjaren heb ik talloze uren doorgebracht aan het strand, turend naar de horizon, om alleen te zijn met mijn gedachten. Het heeft me geholpen bij belangrijke beslissingen in mijn leven. Mijn vrouw en ik hebben zelfs een strandwandeling gemaakt enkele uren voor ons huwelijk om bewust even stil te staan bij de stap die we samen gingen zetten. Dat is ondertussen ook al 15 jaar geleden.

Het gekuch van mijn patiënt doorprikt mijn dagdromen en ik merk dat weer een uur is voorbijgegleden. Het is tijd voor de volgende afspraak van vandaag, de meest cruciale van allemaal.

De standaardzinnen rollen uit mijn mond. ‘Je bent er al op vooruitgegaan, niet vergeten, een klein stapje per keer. Tot volgende week!’ Zodra mevrouw Heerens de deur uitstapt, beginnen de zenuwen en voel ik de adrenaline door mijn aders stromen. Ik kijk naar mijn naamplaatje, Dr. Bernard Schepens, psychiater. De laatste 10 jaar heb ik een heuse reputatie opgebouwd en die heeft ervoor gezorgd dat het vertrouwen in mijn eigen kunnen wel vrij groot is. Ik ben niet snel van mijn ‘voet’stuk te brengen. Tot vorige week…

Sinds vorige week worden al mijn zintuigen, sinds lange tijd, opnieuw geprikkeld door een wel heel bijzondere case. Het is zelfs zo erg dat ik al de rest vergeet en volledig in beslag genomen wordt door deze intrigerende man. Schoorvoetend moet ik toegeven dat het niet alleen een uitdaging is maar ook een aantasting van mijn zelfvertrouwen. In het begin dacht ik dat het om een grap ging maar al naargelang het gesprek vorderde en meer diepgang kreeg, kon ik niet anders besluiten dat het waar kon zijn wat hij zei en dat hij geen rolletje speelde.

Vorige vrijdag, net voor de middag en de vijfde patiënt van die dag, liet mijn secretaresse een man binnen die zichzelf voorstelde als Paul Raymaekers. Hij liet helemaal geen onaardige indruk na, was zeer sympathiek, intelligent, welbespraakt, en liet weten dat hij een beetje verveeld zat met het feit dat hij waarschijnlijk mijn tijd zou verdoen. Ik was immers de derde psychiater waar zijn huisarts hem naar had doorverwezen terwijl Paul zelf van mening is dat hij geen probleem heeft. Integendeel. Het enige waar hij een beetje mee worstelt, is het feit dat hij heel graag wil weten hoe het voelt om te leven. Want dat weet hij niet. Hij is nog nooit buitensporig gelukkig geweest maar ook nog nooit diep ongelukkig. Huilen van geluk of verdriet zijn hem onbekend. Zelfs zijn ouders hebben nog nooit een andere gezichtsuitdrukking gezien dan diegene die ik voor me zag. Een man met een uitdrukkingsloos vlak stuk huid. En dit nu al 32 jaar lang.
Ik vroeg hem of er dan nog nooit iets was gebeurd in zijn leven dat emoties bij hem zouden kunnen teweeggebracht hebben. Zoals… verliefd zijn, het verlies van een dierbare, gepest worden op school, trots zijn op zijn verwezenlijkingen, de zon op zijn huid, genieten van lekker eten, samenzijn met dierbaren,… . Hij keek me aan en schudde zijn hoofd.
“Ik heb zulke dingen meegemaakt maar kon bij mezelf geen verandering opmerken qua emotie. Toen mijn grootvader bijvoorbeeld stierf, kon ik zien dat oma gebukt ging onder een immens verdriet en zag ik dat ze het moeilijk had om haar leven weer op de rails te krijgen. Ik vroeg me af waarom. Opa had een mooi leven gehad en ja, natuurlijk ging ik hem missen want we hadden een nauwe band maar zo zit het leven in elkaar. Mensen gaan dood. We zijn op deze aardbol gezet met maar één zekerheid. Ooit komt een dag dat we sterven en afscheid nemen.”

Rationeel gezien zijn dat zinnen die ieder van ons al wel eens gebruikt heeft om zichzelf weer op het goede pad te brengen maar hij zei het eerder gevoelloos en sec.
Het was duidelijk dat Paul alles overdreven rationeel benaderde en dat was uiteindelijk ook de eindconclusie die de andere psychiaters in hun dossier optekenden. Anderzijds vertelde hij me wel dat hij soms in boeken kon lezen over een opperste staat van geluk, mensen die huilden van blijdschap, die overspoeld werden door een golf van verliefdheid,… En, als het kon, zou hij dat toch ook, al was het maar één keer, willen voelen, ondergedompeld worden in de belevenis. Nieuwsgierig was hij wel.

Ik vroeg hem hoe het dan zat met persoonlijke relaties. Die waren er niet, behalve met zijn ouders. Het kon hem ook niets schelen aangezien gelukkig zijn, genieten, medeleven tonen, niet tot zijn persoonlijkheid behoorden. Hij fascineerde me enorm en ik beloofde hem dat ik mijn uiterste best ging doen. Vandaag zou hij dus terugkomen en eerlijk gezegd wist ik niet goed hoe ik hem het beste kon helpen. Al een hele week was ik erover aan het tobben. Paul had immers al een aantal neurologische tests ondergaan die op niets uitdraaiden. Geen hersenbloeding, geen tumor, alles ‘normaal’,…

Nu zou je kunnen besluiten dat het toch wel een heel groot voordeel is om zo in het leven te staan. Elke tegenslag met een heus relativeringsvermogen verwerken. Ik begon echter stilletjes aan in te zien dat het toch niet zo’n benijdenswaardige situatie was. Eigenlijk kan je zijn leven vergelijken als dat van een monotone zee die weinig indrukken nalaat. Geen rimpels op het wateroppervlak, geen kleine of grote golven die indrukwekkend en intrigerend zijn. Op deze manier wordt het leven zelf heel oppervlakkig want het maakt je tot wie je bent als mens door alles wat je meemaakt en hoe je daar op reageert. Het is pas als je een grote hindernis hebt overwonnen, als je oprecht gelukkig bent, dat je voelt dat je leeft. Dat je intens kan genieten van de kleine dingen. Het is de rode draad die je helpt in het leven te staan en beslissingen te nemen. Hoe dan ook, zijn genetische samenstelling heeft ervoor gezorgd dat ‘la tristesse de la vie’ nooit op hem van toepassing zal zijn. Anderzijds zal hij ook nooit ‘la vie en rose’ kennen. Voor de medische wereld is hij een wonder want wie weet, als ze ontdekken welke cellen in zijn hersenen hiervoor verantwoordelijk zijn, welk wonderpilletje ze zouden kunnen ontwikkelen opdat de hele wereldbevolking geen ellende meer zal kennen of het tenminste niet meer erg zou vinden. Het zou een machtig wapen kunnen zijn want zo wordt de grote wereldproblematiek zoals honger, oorlog, ziektes,… meteen gerelativeerd en creëren we een aardbol vol ja-knikkers en gaat iedereen zijn eigen gang zonder enig moreel besef of schuldgevoel.
Het zou ook de wonderpil zijn tegen de ziekte van vandaag: depressie. Voel je je even minder goed in je vel, pilletje nemen en alles onderdrukken. Als apathische wezens ronddwalen en niets of niemand in de weg lopen. Niet in het minst jezelf.

Eén ding is zeker. Ik moet deze man beschermen. De volgende stap die moet gezet worden is hem laten opnemen in het ziekenhuis en hem onderwerpen aan alle mogelijke onderzoeken, maar het zou dan wel in het uiterste geheim moeten gebeuren.

De telefoon gaat en ik zie dat het mijn secretaresse is. ‘Ja, Claire?’
‘Meneer Raymaekers is hier voor u.’
‘Laat hem maar binnen, dank je.’
 
Lily's world. Design by Exotic Mommie. Illustraion By DaPino